DE BASIS

Bij toepen wordt er gespeeld met rondes. Diegene die bij de laatste slag de hoogste kaart op kan gooien, heeft gewonnen. Er moet in dit spel dus tactisch gespeeld worden! Je speelt het spel met maximaal 4 spelers.

Toepen begint wanneer de kaarten worden geschud. Je speelt het spel met 32 kaarten, dit noemen we ook wel de piketkaarten. Het gaat over de plaatjeskaarten, aas, heer, vrouw en boer en de kaarten 10, 9, 8 en 7. De andere kaarten haal je uit het spel.

De kaarten worden na het sorteren goed geschud. De deler deelt de kaarten uit en geeft (met de klok mee) iedere speler twee kaarten (2×2). In totaal hebben de spelers bij het begin dus vier kaarten. Diegene die gedeeld heeft, houdt ook de puntenscore bij. Elke ronde is er een andere deler.

De waarde van de kaarten is van belang, van hoog naar laag is het tien, negen, acht, zeven, aas, heer, vrouw en dan de boer. De inzet moet bij het spel worden afgesproken. Meestal wordt er gespeeld tot 10 of 15 strafpunten. Als je tien punten hebt, dan heb je verloren. Als je winnaar van de ronde bent dan krijg je als enige geen punten.

Het aantal punten wordt per ronde beslist en is afhankelijk van hoe vaak er wordt getoept. Wordt er gedurende een ronde niet getoept, dan krijgen alle verliezers 1 punt en de winnaar geen. Het gaat bij toepen om het winnen van de vierde en tevens laatste slag. Het maakt niet uit of je de eerste drie slagen hebt gewonnen of verloren, de laatste kaart is beslissend.

Een spelronde toepen bestaat uit 4 slagen. In een slag komt elke speler één keer aan de beurt, per beurt mag je één kaart opgooien.

Diegene die naast de deler zit begint en gooit de eerste kaart op. Hiermee wordt de kleur bepaald. Andere spelers moeten nu kleur bekennen. Als diegene harten heeft opgegooid, dan moeten de anderen ook harten spelen. Als je dat niet kan dan moet je een andere kaart opgooien. Diegene met de hoogste kaart van de kleur wint de slag. Alle gespeelde kaarten blijven gewoon open op tafel liggen, iedereen kan dus zien wat er is gespeeld. Win jij de laatste (4^e) slag? Dan krijg jij geen punten, maar de verliezers wel. Als je wint, neem je de kaarten van de slag in (niet in de hand) en mag je uitkomen voor de volgende slag.

Als je denkt dat je de laatste slag wel gaat winnen, dan kun je roepen: toepen. Je kunt ook op tafel kloppen. De andere spelers kunnen dan meegaan of passen. Iedere speler mag met de klok mee laten weten wat zijn keuze is. Wie past krijgt een strafpunt en doet deze ronde niet meer mee. Als je meegaat maar de laatste slag niet wint, dan krijg je twee strafpunten. Ook de speler die getoept heeft krijgt 2 strafpunten.

Overtoepen is ook mogelijk. Dit werkt hetzelfde als bij toepen alleen wordt de inzet verhoogd met 1 punt. Dit kan doorgaan tot een maximum dat je zelf hebt afgesproken. Jezelf overtoepen kan niet!

TOT SLOT

Bij toepen moet je je beste kaarten tot het einde bewaren! De vierde slag is van groot belang en kan ervoor zorgen dat je wint. De speler die het van tevoren afgesproken aantal strafpunten heeft behaald, ligt uit het spel. De winnaar blijft dus als laatste over en heeft het minste aantal strafpunten behaald. Hoewel alleen de laatste slag bepalend is voor de winst van de ronde, is het ook nuttig om een eerdere slag te winnen. Daarna mag je namelijk uitkomen, en dat is een groot tactisch voordeel. Succes met dit tactische kaartspel.

DE BASIS

Elke speler krijgt 7 kaarten en de rest van de kaarten wordt op een stapel gelegd waarvan je de bovenste kaart omdraait. De speler aan zet mag een kaart op de omgedraaide kaart leggen. Je mag een kaart spelen als de kleur of de waarde gelijk is aan de kaart die bovenop de stapel ligt. Kun je geen kaart neerleggen? Dan moet je een kaart van de stapel pakken. Die mag je eventueel ook meteen weer opleggen. Wie als eerste al zijn kaarten heeft weggespeeld, wint het spel.

SPECIALE KAARTEN

Bij pesten zijn er ook speciale kaarten, de pestkaarten. Dit zijn de meest gebruikte pestkaarten met hun betekenis:

2
Als je deze kaart oplegt, moet de speler na jou 2 kaarten pakken van de stapel. Deze speler mag vervolgens wel nog een kaart opleggen. Als de speler zelf een 2 of joker kan neerleggen, dan moet de speler na hem 4 of 7 kaarten pakken etc.

8
‘8 wacht’ is een bekende regel. Wanneer de 8 wordt opgelegd, moet de eerstvolgende speler een beurt overslaan.

Boer
Met de boer zorg je ervoor dat je mag beslissen wat de kleur van de volgende kaart moet zijn. De boer mag op elke kaart worden neergelegd.

Joker
De joker is de meest gewilde kaart van het spel. Leg je een joker op, dan moet de speler na jou 5 kaarten pakken. Vervolgens mag deze speler wel de kleur kiezen van de kaart die opgelegd moet worden. Als de speler zelf een 2 of joker kan neerleggen, dan moet de speler na hem 10 of 7 kaarten pakken etc.

TOT SLOT

Het is bij pesten belangrijk dat je laat weten dat je nog maar 1 kaart in handen hebt. Dit doe je door op de tafel te kloppen of ‘laatste kaart’ te zeggen. Vergeet je dat? Dan moet je 5 kaarten pakken. Ook belangrijk: je mag het spel niet afsluiten met een pestkaart, ook dan moet je 5 kaarten pakken. Veel plezier met dit klassieke kaartspel!

DE BASIS

Klaverjassen wordt gespeeld met 4 personen en speel je in teams. De twee mensen die tegenover elkaar zitten, zijn een team. De naam klaverjassen is af te leiden van het oudhollandse woord voor boer als hoogste troef, namelijk jas.

Je speelt het spel met de piketkaarten: de plaatjeskaarten, aas, heer, vrouw en boer en de kaarten 10, 9, 8 en 7. Iedere speler krijgt 8 kaarten, bijvoorbeeld in twee deelrondes van 4 kaarten. Tijdens het eerste spelletje is de troefkleur altijd klaveren, maar tijdens de volgende spelletjes wordt er een kaart omgedraaid van de kaarten die niet meedoen (2 t/m 6). Deze kaart bepaalt de troefkleur van dat rondje.

Het doel is om als team meer dan de helft van het aantal punten bij elkaar te spelen. De speler links van de deler begint. Deze speler bepaalt of er wordt gespeeld of gepast. Wanneer diegene speelt, dan is de verwachting dat de speler en zijn teamgenoot meer dan de helft van het aantal punten in het spel kunnen behalen. De speler past wanneer hij verwacht dat dit niet gaat lukken. Wanneer elke speler past, dan wordt er verplicht gespeeld. Aan het begin van het spel moet worden bepaald of de speler dan de gedraaide troefkleur moet spelen, of dat deze zelf een troefkleur mag kiezen.

Klaverjassen wordt gespeeld in slagen. Wie de slag wint, mag de volgende slag uitkomen. Je moet altijd kleur bekennen als dit mogelijk is. Als een speler de gevraagde kleur niet heeft dan moet hij een troefkaart spelen. Bij het troeven gelden belangrijke regels. Als er al troef is gespeeld, dan moet je een hogere troef spelen (overtroeven) als je dat kunt. Ondertroeven is alleen toegestaan als je niet meer hoger kan. Als je geen kleur kunt bekennen, dan moet je introeven of overtroeven.

Elke kaart heeft een eigen puntenaantal, en dat is ook nog eens afhankelijk van het feit of het een troefkaart is of niet. In het overzicht vind je de waarde van elke kaart:

TOT SLOT

Nadat de laatste slag gespeeld is, worden de punten van alle bij elkaar gespeelde kaarten per team opgeteld. Het team dat meer dan de helft van het aantal punten bij elkaar heeft gespeeld, wint het spel.

DE BASIS

Jokeren wordt gespeeld met 1 of 2 complete kaartspellen en minimaal 2 spelers. Het doel van het spel is om zoveel mogelijk kaarten kwijt te raken door het vormen van setjes of rijen kaarten. Het spel doet denken aan het bordspel Rummikub.

Een spel Jokeren bestaat in totaal uit 8 rondes. Na elke ronde worden de punten van elke speler opgeteld en opgeschreven. Het is de bedoeling dat je zo min mogelijk punten haalt, dus met zo weinig mogelijk kaarten blijft zitten. Een ronde is afgelopen wanneer een speler geen kaarten meer heeft.

Er zijn 2 varianten van Jokeren, namelijk Jokeren 7 en Jokeren 13. Bij Jokeren 7 speel je met 1 kaartspel en krijgt elke speler 7 kaarten. Bij Jokeren 13 gebruik je 2 kaartspellen en worden er 13 kaarten gedeeld. Na het delen van de kaarten, wordt de rest van de stapel kaarten gesloten in het midden neergelegd. De bovenste kaart wordt omgedraaid en naast de stapel neergelegd.

De speler die aan de beurt is pakt een kaart van de stapel of pakt de zichtbare kaart. Iedereen speelt eerst 1 beurt zonder op tafel te komen. Wanneer je een setje hebt van 3 of meer kaarten van dezelfde waarde en verschillende kleuren of een rij van 3 of meer oplopende kaarten van dezelfde kleur mag je deze de volgende beurt op tafel leggen. Elke beurt eindigt met het weggooien van een kaart op de open stapel. Als je al 1 of meerdere setjes op tafel hebt gelegd, dan mag je ook kaarten aanleggen, zowel bij je eigen setje als die van de tegenstanders.

Jokers op tafel mogen gewisseld worden wanneer je in het bezit bent van de kaart waar de joker voor staat. Wanneer jij bijvoorbeeld een set op tafel legt met harten 4, ruiten 4 en een joker zeg je er duidelijk bij welke kleur de joker vertegenwoordigt (bijvoorbeeld klaveren 4). De joker kan dan alleen worden ingewisseld wanneer je de klaveren 4 hebt en niet wanneer je de schoppen 4 hebt. De schoppen 4 kan natuurlijk wel aangelegd worden. Complete sets die op tafel liggen en waar geen kaarten meer kunnen worden aangelegd (bijvoorbeeld 4 drieën), haal je van tafel. Bij Jokeren 7 leg je dit setje onder de open stapel zodat het gebruikt kan worden wanneer de gesloten stapel op is.

TOT SLOT

In tegenstelling tot het kaartspel Duizenden, dat veel op Jokeren lijkt, is het bij Jokeren niet toegestaan om een set te maken met 3 kaarten van dezelfde waarde waarbij er 2 dezelfde kleur hebben. Voorbeeld: schoppen 2, schoppen 2 en harten 2. Dit is natuurlijk alleen mogelijk bij Jokeren 13, omdat hier met 2 kaartensets gespeeld wordt.

Elke beurt moet er altijd 1 kaart weggegooid worden. Het spel is afgelopen als 1 speler al zijn kaarten heeft weggegooid en 1 kaart overhoudt om weg te gooien.

DE BASIS

De spelregels van Hartenjagen lopen erg uiteen. Er zijn verschillende methoden om dit leuke spelletje te spelen. Wij houden het hier op de meest traditionele variant.

Je speelt dit spel met 4 spelers. De jokers haal je uit het spel. Iedere speler ontvangt in het begin 13 kaarten, deze worden één voor één bij de juiste speler neergelegd. De 2 is de kaart met de laagste waarde en de aas heeft de hoogste waarde.

Bijna elke beurt worden kaarten doorgegeven. Elke speler kiest drie kaarten uit zijn eigen 13 kaarten en geeft deze vervolgens door aan de volgende speler. In de eerste ronde worden de kaarten doorgegeven aan de spelers links, in de tweede ronde aan de spelers rechts, in de derde ronde aan de speler tegenover je en in de vierde ronde houdt iedereen zijn eigen kaarten. Daarna begint het doorgeven weer van voor af aan met doorgeven aan de speler links etc. Nadat je voor de 2^e keer in de 4^e ronde bent beland, kan het spel beginnen.

Het doel van Hartenjagen is dat je eindigt met zo min mogelijk punten. Sommige kaarten leveren strafpunten op. Alle hartenkaarten staan voor 1 strafpunt en met de schoppen vrouw krijg je 13 strafpunten.

De speler die begint is degene die een klaveren 2 bezit. Deze speelkaart moet als eerste open op tafel worden gelegd. Vervolgens wordt met de klok mee gespeeld in de kleur van de uitgespeelde kaart (1^e ronde klaveren). Alleen als een speler geen klaveren heeft, mag hij een andere kleur opleggen. De speler die de hoogste kaart heeft neergelegd in de kleur van de eerstgespeelde kaart van die ronde, moet de 4 kaarten pakken en uitkomen met een nieuwe kaart. Zodra alle kaarten zijn gespeeld, mag iedereen zijn strafpunten optellen. Het is dus belangrijk om zo min mogelijk kaarten in je bezit te hebben om de kans op strafpunten te verminderen.

TOT SLOT

In totaal zijn er 26 strafpunten in het spel. Als een speler alle strafpunten bezit, dan heeft hij de ronde niet verloren maar juist gewonnen! In dit geval krijgt deze speler geen strafpunten en de andere spelers 26 strafpunten per persoon. Dit wordt ook wel ‘Shooting the Moon’ genoemd. Het spel is afgelopen wanneer een speler het van tevoren afgesproken aantal strafpunten heeft behaald. De speler met het minste aantal punten heeft gewonnen.

DE BASIS

Bridge is een echt denkspel

Bridge speel je met vier spelers, namelijk twee teams van twee spelers. De spelers worden aangeduid met windrichtingen, Noord speelt met Zuid en West speelt met Oost. De teams zitten tegenover elkaar aan tafel. Elke bridgespeler krijgt dertien kaarten. De kleurkaarten hebben een rang, van laag naar hoog is de volgorde: klaveren, ruiten, harten en schoppen. Het doel is om zoveel mogelijk slagen te winnen. De winnaar van een slag mag de volgende slag uitkomen.

De kaartwaarde is als volgt: Aas is 4, Heer is 3, Vrouw is 2 en Boer is 1. De overige kaarten hebben geen waarde. In totaal zijn er 40 punten te behalen. De gemiddelde waarde per speler is 10 dus als je 17 punten in de hand hebt, dan heb je een betere hand dan gemiddeld. In principe wordt aangeraden om te passen wanneer je minder dan 13 punten in bezit hebt.

De teams moeten tegen elkaar opbieden voordat het spel begint. Er wordt steeds hoger geboden totdat niemand hoger wil. De speler met het hoogste bod wordt de leider. Het hoogste bod bepaalt of er een troefkleur is en het minimale aantal te behalen slagen van de leider in de speelronde. De tegenstanders proberen dit te voorkomen door ook zoveel mogelijk slagen te halen. Als de leider zijn vooraf besproken bod haalt, dan krijgt zijn team de punten. Lukt dit niet, dan gaan de punten naar het andere team.

Er wordt gespeeld met de klok mee. De eerste speler legt een kaart op tafel en geeft met de kaart aan met welke kleur gespeeld wordt. De andere drie spelers moeten deze kleur volgen. Kan dit niet, dan mag er een andere kleur worden neergelegd. Van te voren kan worden bepaald dat een kaartkleur de belangrijkste is (bijvoorbeeld harten, dan is harten ‘troef’). Kleur bekennen blijft dan verplicht maar als een speler die kleur niet heeft en een troefkaart inzet, dan wint hij alsnog de slag. Dit heet aftroeven. Aftroeven is niet verplicht, dus een speler die geen kleur kan bekennen mag ook een andere kleur dan de troef inzetten. In dit geval verliest hij de slag. De winnaar van de slag bepaalt de kleur van de volgende slag.

TOT SLOT

De partner van de leider wordt de ‘dummy’. Deze speler legt zijn kaarten open op tafel en de leider bepaalt bij elke slag welke kaart deze speler oplegt. Vertrouwen in je teamgenoot is dus van belang in dit spel!

DE BASIS

Blackjack is een van de meest bekendste casino spelletjes. Het spel is ook wel bekend onder de naam eenentwintigen. Het enige doel van Blackjack is om de bank te verslaan.

De regels van blackjack zijn simpel, je moet een zo hoog mogelijk aantal punten halen maar nooit meer dan 21 punten. Ga je wel over de 21 punten heen, dan verlies je automatisch de ronde en ben jij de inzet kwijt. Ook de bank kan over de 21 punten heen gaan en daardoor verliezen.

Elk spel wordt gespeeld met minimaal één pak speelkaarten. De kaarten hebben elk hun eigen waarde. De cijferkaarten hebben de waarde van het betreffende cijfer (klaveren 2 is 2 punten), de plaatjes zijn 10 punten waard en de aas is 1 of 11 punten. De kans dat je een hoog aantal punten haalt is altijd groter met een aas. Wanneer je na twee speelkaarten al gelijk 21 punten hebt, dan heb je blackjack!

Je begint het spel met het inzetten van een bepaalde waarde. Wanneer iedereen heeft ingezet, worden de kaarten uitgedeeld. Elke speler krijgt 2 kaarten en de dealer ontvangt één open en één gesloten kaart. Heb je na twee kaarten gelijk blackjack (21 punten), dan krijg je een uitbetaling van 1,5 keer de inzet. Bij een inzet van 5 euro krijg je dus 12,50.

Heb je geen blackjack, dan zijn er weer andere mogelijkheden. Bij twee identieke kaarten is het mogelijk om te splitsen. Bij een totaal van negen, tien of elf punten kan je verdubbelen. Maar je kan ook om een extra kaart vragen of passen. Ga je over de 21 punten heen, dan ben je de volledige inzet kwijt.

TOT SLOT

Spelers kunnen zich op bepaalde momenten ook verzekeren. Wanneer de dealer een aas als open kaart heeft, dan krijg je deze mogelijkheid. Je moet dan de helft van de inzet betalen. Als de dealer blackjack heeft dan krijg jij de prijs van de verzekering tweemaal terug, maar je verliest dus altijd wel een deel van de oorspronkelijke inzet.

DE BASIS

Bij het kaartspel meppen is je reactievermogen van groot belang. Het doel van het spel is om als eerste alle kaarten te bemachtigen. Schud de kaarten goed en verdeel ze onder alle spelers. Niemand mag de kaarten zien. Om de beurt gooi je vervolgens de bovenste kaart van je stapel op tafel. Het is het leukst om dit zo snel mogelijk achter elkaar te doen.

Liggen er twee kaarten met dezelfde waarde op elkaar? Sla dan zo snel als je kan met je hand bovenop de stapel. De persoon die het snelste was, krijgt vervolgens de hele kaartenstapel en legt deze zonder te schudden onderop zijn eigen stapel.

Speciale kaarten

Je kunt dit spel met en zonder jokers spelen. De joker heeft automatisch de waarde van de kaart eronder. Bij een joker kan dus altijd gemept worden.

TOT SLOT

Zorg voor een stevige tafel en doe je ringen af om dit spel zo pijnloos mogelijk te spelen!